Het begin van de VOC
Aan het einde van de 16e eeuw kregen kooplieden de mogelijkheid om specerijen uit Azië in te voeren. In de 17e eeuw waren de Portugezen de enigen die in specerijen handelden. En dus besloten de Nederlandse edellieden er ook te gaan handelen. Helaas was het zo dat de Portugezen de enigen waren met een kaart van dit gebied. Dus moesten de Nederlanders hun eigen route vinden, daarom werden er Nederlandse schepen gestuurd om deze route te zoeken. Uiteindelijk is deze ook gevonden en opgetekend.
Omdat er nu een route was wouden er veel handelaren gaan handelen in de specerijen. Daardoor kwam er veel concurrentie tussen de zogenaamde voorcompagniën (dat zijn ondernemeningen die schepen uitrusten voor een expeditie). Het bestuur van Nederland vond de concurrentie niet goed voor de handel. Daarom dwongen de raadspensionaris Johan van Oldenbarneveld en stadhouder Prins Maurits de kooplieden om samen te werken. Voor deze samenwerking werd op 20 maart 1602 de VOC - de Verenigde Oost-Indische Compagnie - opgericht.
Over de VOC
De Nederlandse schippers mochten alleen namens de VOC handel drijven in Azië. De Nederlanders veroverde velen eilanden en waren uiteindelijk de enige die in specerijen handelden. De belangrijkste vestiging was Batavia. Deze bevond zich op het Indische eiland Java.
Omdat Nederland de enige handelaar was, werden de schepen van de VOC vaak aangevallen vanwege de kostbare handelswaar.
De handel in specerijen ging over vele grenzen heen. De specerijen werden in Indië op de schepen geladen en naar de Nederlandse havens gebracht. De belangrijkste havens waren in Amsterdam en in Hoorn. Amsterdam was de belangrijkste stapelmarkt, dit betekende dat hier veel pakhuizen stonden.